Tijdens het schooljaar 2020-2021 werden de leerkrachten via navormingen ondergedompeld in de didactiek van het IJsbergrekenen. Sinds september 2021 passen we deze didactiek toe in alle kleuterklassen en ook in het 1ste, 2de, 3de en 4de leerjaar. In schooljaar 2024-2025 zal het 5de leerjaar volgen.
De ijsbergmethodiek is ontwikkeld op basis van onderzoek naar hoe scholen die goede resultaten halen met hun wiskundeonderwijs daarbij tewerk gaan.
Wiskunde is een belangrijk leergebied in de hele schoolloopbaan van onze kinderen en levert een belangrijke bijdrage aan de ontwikkeling van het probleemoplossend denken ofwel het redeneervermogen.
De aanpak van het ijsbergrekenen sluit nauw aan bij de basisprincipes van de rekendidactiek:van concreet, over schematisch (of picturaal) naar het abstracte formele ‘rekenen’ met getallen.
Het rekenen kan met een ijsberg worden vergeleken. Sommen zijn slechts het topje van de ijsberg. Net als bij een echte ijsberg, bevindt het belangrijkste deel zich onder de oppervlakte. Het topje komt boven door het drijfvermogen van wat onder water zit.
Kale sommen kun je alleen begrijpen en oplossen als je kennis en veel vaardigheden hebt opgedaan.
Er worden in het rekenproces vier didactische lagen onderscheiden die kinderen stapsgewijs moeten doorlopen om tot goed rekeninzicht te komen. Een zorgvuldige overgang van de ene naar de andere didactische laag waarbij de linken voortdurend worden gelegd tussen de verschillende lagen van de ijsberg zijn essentieel om een goed wiskundig inzicht te verwerven.
- In de onderste laag maken kinderen in een inleefbare situatie kennis met het uiterlijk en de functie van getallen, bewerkingen, verhoudingen. Wiskundige handelingen worden met concrete materialen uitgevoerd. Het materiaal is zichtbaar en telbaar.
- In de tweede laag wordt inhoud en structuur aan de werkelijkheid gegeven. Kinderen ontdekken materialen die de concrete werkelijkheid symboliseren. Kinderen met rekenmoeilijkheden hebben soms moeite om de overgang te maken van de concrete werkelijkheid (vader, moeder en 2 kinderen bij de bus) naar de symbolisering hiervan (bv 4 blokjes). Ze ervaren ook het voordeel van gestructureerde aantallen ten opzichte van ongestructureerde hoeveelheden.
- In de derde laag wordt de werkelijkheid gerepresenteerd door getallen. Op het niveau van getalrelaties worden de onderlinge verhoudingen tussen getallen ontdekt. De getalbeelden zijn geautomatiseerd en hoeven niet meer aanwezig te zijn. De getallen hebben de lading gekregen van een gestructureerde hoeveelheid. Ze kunnen ook getallen zien als samenstellingen van andere getallen.
Deze drie lagen vormen samen het drijfvermogen.
- Uiteindelijk worden rekenbewerkingen in de vierde fase alleen nog met symbolen uitgebeeld. Het niveau van de formele bewerkingen noemen we de ‘top van de ijsberg’. In deze fase vindt het automatiseren en memoriseren van sommen plaats. Deze laatste zullen vlotter verlopen omdat ze kunnen terugvallen op hun kennis van de bouwstenen van getallen.